Bouw en brand webinar 2: Brand in gebouwen

geplaatst in: Event, In de kijker, Nieuws | 0

Stichting Agrodome werkt aan de transitie naar een toekomstbestendige, fossiel vrije bouwsector. Met deze webinarreeks beantwoorden we praktische vraagstukken waar de gangbare bouwpartijen mee te maken krijgen, op weg naar een circulaire bouweconomie.

Stichting Agrodome heeft samen met haar Europese partners van natureplus, NIPV en TU/e een webinarreeks opgezet.

In deze reeks komen de genoemde aspecten rondom bouw en brand vanuit verschillende invalshoeken aan bod.

Verslag ‘Brand in gebouwen’

Webinar 9 april 2025

op deze pagina staan achtereenvolgens:

  • De powerpoint (pdf)
  • De videopresentatie door Prof. Ruud van Herpen (TU/e)
  • De vragen en antwoorden

De powerpoint presentatie

De powerpoint van het webinar (pdf) met presentaties van Stichting Agrodome en natureplus (Sissy Verspeek) en Brand in gebouwen (Prof. Ruud van Herpen (TU/E)

Videopresentatie ‘Brandrisico’s van brandbare gebouwen’ door Ruud van Herpen

Aan het woord is Ruud van Herpen, praktijkhoogleraar Fire Safety Engineering aan de TU Eindhoven.

Vragen & antwoorden bij webinar ‘Brand in gebouwen’

Uitgangspunt is dat biobased materialen, net zoals alle andere bouwmaterialen, veilig kunnen worden toegepast in (bouw)constructies.

In alle gevallen moet worden voldaan aan de eisen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Dit moet ook aantoonbaar zijn.

Het ene bouwmateriaal is meer brandbaar dan andere materialen en daarom vraagt de toepassing ervan in bouwconstructies de nodige aandacht. Dit geldt niet alleen voor biobased materialen, maar ook voor (circulaire) kunststof isolatiematerialen.

  • Feiten en cijfers
  1. Hoeveel gebouwen (%) verbranden er per jaar? Of: hoe groot is het probleem?

In de afgelopen 15 jaar zijn in totaal 433 fatale woningbranden geregistreerd, met 468 dodelijke slachtoffers als gevolg. Dit betekent dat er gemiddeld 29 fatale woningbranden per jaar plaatsvinden, waarbij jaarlijks gemiddeld 31 mensen omkomen. Het laagste aantal dodelijke branden werd genoteerd in 2019 (21 branden), terwijl 2008 het meest tragische jaar was met 39 branden.

  1. Van de gebouwen die afbranden, hoeveel procent is daarvan toe te wijden aan hout of juist stenen huizen? Van welke verhouding is sprake?

Hiervan ontbreken nog de statistische data. Bovendien speelt ook de brandweerinzet een grote rol bij het voorkomen van een afbrandscenario. Dit kan niet expliciet worden beschouwd.

Meer weten? Brandweernederland.nl: woningbrandonderzoek

  • Definities
  1. Wat is de betekenis van brandwerend en brand vertragend in relatie tot het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl)?

Brandwerende constructies houden de brand tegen gedurende een aantal minuten (doorgaans, 20, 30, 60 of meer minuten). Dit betekent dat aan de criteria voor Resistance to fire (NEN-EN 13501-2) wordt voldaan.

Brandvertragend betekent dat de branduitbreiding aan de oppervlakte van een constructie wordt beperkt. Voor de mate van brandvertraging kennen we een classificatie volgens Reaction to fire (NEN-EN 13501-1). Brandklasse B wordt vaak geëist voor gebouwgevels met daglichtopeningen. Deze brandklasse heeft enige mate van zelfdovendheid in zich: als de bron (de vlam) weggenomen wordt blijft de constructie niet zelfstandig branden.

  • Technische vragen
  1. Wanneer kregen de standaard brandkromme een update?

De standaard brandkromme kennen we al ruim 100 jaar. Deze is nooit drastisch vernieuwd. Er zijn wel andere krommen bijgekomen (koolwaterstof brandkromme en de gereduceerde of buiten brandkromme). De standaard brandkromme komt min of meer overeen met de temperatuurontwikkeling van een post flashover brand, waarin alleen de gebouwinrichting bijdraagt aan de brand.

  1. Is dit ook van toepassing op massieve houten constructies?

De standaard brandkromme is ook van toepassing op massief houten constructies en Cross Laminated Timber (CLT) constructies. CLT constructies zijn feitelijk nog wat kwetsbaarder dan massief houten constructies, omdat de lijm bijdraagt aan de brand en het afvallen van lamellen de inbrandsnelheid tijdelijk vergroot.

  1. Is de inbrandsnelheid van hout 1 tot 1,5 cm per uur?

Inbrandsnelheid bij vurenhout is circa 0,7 – 0,8 mm/min. Na een uur is er sprake van 42 tot 48 mm inbranding.

  1. Is brandbescherming van houten balken en CLT elementen door minerale verf toepassing een (goede) optie voor brandvertraging?

Dat zou een goede optie kunnen zijn, al zijn minerale verven niet biobased. Daarnaast moet de verf dan ook getest zijn op een houten ondergrond. Intumescent paintings die op staal worden toegepast kunnen niet op hout worden gebruikt.

  1. Zijn er nog wijzigingen te verwachten in de brandtest methodes?

Nee, er zijn geen wijzigingen te verwachten in de Resistance to fire testen en de Reaction to fire testen. Voor gevels komt er wel een eigen Europese testmethode, die ook rekening houdt met de aanwezigheid van spouwen in de gevels. NPR 6999 geeft een voorlopige invulling voor Nederland.

  1. Er worden heel veel schuimisolaties toegepast tegenwoordig. Deze materialen branden meestal erg goed waarbij ook gasontwikkeling kan zorgen voor hogere temperaturen van de brand. Hoe groot is hier het probleem? Wordt het brandveiligheidsrisico hiervan onderschat?

Kunststof isolatieproducten vormen minstens zo’n groot risico als biobased isolatie producten.

  1. Waarom zijn houten

    gebouwen moeilijk te controleren?

Houten gebouwen zijn niet zozeer moeilijk te controleren, maar de controle onder gebruikscondities zegt weinig over het gedrag onder brandcondities. Houten constructies vervormen bij brand en branden (deels) mee, waardoor ook inbrandingen in naden en kieren optreedt.

  • Kennis en informatie   
  1. Is er meer voorlichting over brandbaarheid van interieur nodig?

Niet persé, maar wanneer de consument bekend is met brandvertragend meubilair en de voordelen daarvan voor persoonlijke veiligheid, dan  zal brandvertragend meubilair meer gemeengoed worden.

  1. Moet er meer aandacht komen voor sprinkler installaties?

Zeker, sprinklerbeveiliging is zeer effectief en betrouwbaar. Daardoor kan bouwkundige compartimentering vaak achterwege blijven.

  • Verzekeraars
  1. Zijn verzekeraars niet terughoudend, omdat de afbrandkans misschien hoger is maar het uitkeringsbedrag ook?

Dat klopt, verzekeraars maken zich primair zorgen over de omvang van de brandschade. Die omvang neemt elk jaar nog steeds toe. Bij een afbrandscenario is de schade het grootst en verzekeraars zijn zich daarvan bewust.

Beantwoording vragen webinar door prof. Ruud van Herpen TU/e

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *